Van hen, die dezen geslachtsnaam gedragen hebben of nog dragen, noemen wij de volgenden:
Sigmund Jacob Baumgarten, een van de meest-bekende geleerden der vorige eeuw, werd geboren in 1706 te Wolmirstadt. Hg bezocht de universiteit te Halle en werd er in 1726 inspector der Latijnsche school.
Later was hij adjunct en vervolgens lid van de theologische faculteit te Halle. Hij overleed den 4den Julij 1757. Behalve op het gebied der godgeleerdheid, bewoog hg zich op dat der letterkunde en geschiedenis. Hij heeft de eerste 16 deelen eener “Allgemeine Welthistorie” geschreven, — alsmede “Vorlesungen über die evangelische Glaubenslehre” enz.
Alexander Gottlieb Baumgarten, een wijsgeerig schrijver. Deze, een broeder van den voorgaande, werd geboren te Berlijn den 17den Julij 1714, studeerde te Halle, en werd alhier benoemd tot buitengewoon hoogleeraar in de wijsbegeerte. In 1740 verkreeg hg echter een gewoon professoraat in dat vak te Frankfort aan de Oder, waar hij op den 26sten Mei 1762 overleed. Deze Baumgarten was een ijverige leerling van Wolff, een scherpzinnig denker en een bekwaam hoogleeraar. Vooral heeft hij zich op het gebied der aesthetica (schoonheidsleer) een grooten naam verworven. Hij heeft een groot aantal Latijnsche werken nagelaten, handelende over metaphysica, zedeleer, natuurregt, redeneerkunde enz.
Michaël Baumgarten, een Duitsch godgeleerde. Deze, geboren den 25sten Maart 1812, te Haseldorf in Holstein, bezocht eerst het gymnasium te Altona en vervolgens de universiteit te Kiel, waar hij zich op de theologie , de letterkunde en de Oostersche talen toelegde. In 1839 werd hij privaat-docent te Kiel, en in 1850 gewoon hoogleeraar teRos- tock. Schoon hij vasthield aan de leerstellingen der Luthersche kerk, had hij in de jaren 1856—1862 in Mecklenburg een zwaren strijd te strijden met de Kerkelijke overheid. Hij werd wegens zijne geschriften tot gevangenis en geldboete veroordeeld. Toch bewaart hij geenszins het stilzwijgen over de kerkelijke aangelegenheden van Mecklenburg.