zoet - Bijvoeglijk naamwoord
1. ter omschrijving van een vaak als aangename ervaren smaak zoals die van suiker
♢ Dat is een nogal zoete drank, zeg!
2. aangenaam voor sommige zintuigen
♢ Heerlijk, die zoete geur.
3. gehoorzaam.
♢ Wees even een zoete jongen, ik ben zo terug.
zoet - Zelfstandignaamwoord
1. snoepgoed, voornamelijk zuigbaar
zoet - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van zoeten
2. gebiedenwijs van zoeten
Gepubliceerd op 30-10-2017
zoet
betekenis & definitie