Gepubliceerd op 31-10-2017

vliegen

betekenis & definitie

vliegen - Werkwoord
1. (inerg) zich door de lucht voortbewegen
Hoe vaak per jaar vliegt u naar het buitenland?
2. (insecten) Brachycera insecten behorend tot de orde der tweevleugeligen

vliegen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vlieg

Woordherkomst
Afkomstig van het Middelnederlandse vlieghen, verwant met het Oudnederfrankische fliugon, Middelnederduitse vlēgen, Oudhoogduitse fliogan, Oudengelse fleōgan.

Uitdrukkingen en gezegden
♦ we zij hier niet om vliegen te vangen
we zijn hier om te werken niet om onze tijd te verdoen met onnutte zaken
♦ in de lucht vliegen
exploderen
♦ vliegende start
bij een race met tijdmeting: de tijd en afstand van het op gang komen telt niet mee
♦ vliegende start
figuurlijk: snel op gang komen