Gepubliceerd op 04-12-2017

lucht

betekenis & definitie

lucht - Zelfstandignaamwoord
1. het mengsel van gassen waaruit de atmosfeer bestaat
Het apparaat gaf aan dat de lucht niet schoon was.
2. hemel, uitspansel
3. geur, stank

lucht - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van luchten
2. gebiedenwijs van luchten

Uitdrukkingen en gezegden
♦ in de lucht vliegen
exploderen
♦ Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht.
kleine concrete resultaten zijn beter dan grootse plannen
♦ Een gat in de lucht springen
door het dolle heen gaan en ergens super blij mee zijn
♦ Ergens lucht van krijgen
ergens van de op de hoogte geraken, iets in de gaten krijgen
♦ Geen vuiltje aan de lucht zijn
niets aan de hand zijn, geen enkel probleem zijn
♦ Uit de lucht komen vallen
erg plotseling en onverwacht
♦ Zo vrij als een vogeltje in de lucht
alles kunnen doen en laten wat iemand wil