vakwerk - Zelfstandignaamwoord
1. heel goed werk van een vakman
2. (bouwkunde) ouderwetse bouwconstructie waarbij de wanden van een gebouw worden samengesteld uit een geraamte van houten balken, die vakken vormen, die daarna opgevuld worden met metselwerk of vlechtwerk van takken waarover leem wordt gestreken
3. een overspanningsconstructie bestaande uit lijnvormige elementen
Woordherkomst
samenstelling van vak en werk
Gepubliceerd op 31-10-2017
vakwerk
betekenis & definitie