Gepubliceerd op 04-12-2017

goed

betekenis & definitie

goed - Bijvoeglijk naamwoord
1. kwaliteit bezittend
Wat een goed stuk om te lezen!

goed - Zelfstandignaamwoord
1. iets concreets of abstracts dat men in bezit kan hebben
Gezondheid is een groot goed.

goed - Bijwoord
1. op goede wijze
Goed gedaan!
2. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
goedvinden: hij vond het goed.
3. in hoge mate
Het is goed mis in Nederland.

Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: goed
Oudernederlands: guot
Germaans: *gōdaz

Synoniemen
geschikt, bruikbaar, behoorlijk, correct, foutloos, juist, klasse, prima, mooi, ruim, akkoord
[1] correct, bewonderenswaardig, uitstekend, uitmuntend
[3] behoorlijk, erg, nogal

Antoniemen
slecht, kwaad, akelig, beroerd, ellendig, fout, minderwaardig, verkeerd
[1] slecht, onvoldoende, matig