trainer - Zelfstandignaamwoord
1. (sport) iemand die beroepsmatig mensen of dieren begeleidt teneinde hun prestaties te verbeteren
♢ Al na tien wedstrijden werd de trainer ontslagen.
2. apparaat of systeem waarmee men kan trainen
Woordherkomst
Afgeleid van trainen met het achtervoegsel -er
Synoniemen
coach, drilmeester
Gepubliceerd op 01-11-2017
trainer
betekenis & definitie