toeschouwer - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die naar iets kijkt
♢ De toeschouwers zagen hoe hij verdonk en belden direct 112.
2. een bezoeker van een wedstrijd of een voorstelling
♢ In het stadion waren veel toeschouwers aanwezig.
Woordherkomst
Samenstellende afleiding van toe (bijwoord, dat gerichtheid aangeeft), de stam van schouwen (werkwoord: kijken) met het achtervoegsel -er; het werkwoord toeschouwen is pas later ontstaan
Synoniemen
kijker
Gepubliceerd op 01-11-2017
toeschouwer
betekenis & definitie