toerfietser - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die op de fiets op vakantie gaat
♢ De toerfietser die in een niet aan de omstandigheden - wind, helling, wegdek - aangepaste versnelling rijdt, kenmerkt zich als een grote beunhaas.
Woordherkomst
samenstelling van toer en fietser
Gepubliceerd op 01-11-2017
toerfietser
betekenis & definitie