Gepubliceerd op 01-11-2017

toerfietser

betekenis & definitie

toerfietser - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die op de fiets op vakantie gaat
De toerfietser die in een niet aan de omstandigheden - wind, helling, wegdek - aangepaste versnelling rijdt, kenmerkt zich als een grote beunhaas.

Woordherkomst
samenstelling van toer en fietser