Gepubliceerd op 01-11-2017

toehoorder

betekenis & definitie

toehoorder - Zelfstandignaamwoord
1. (communicatie) iemand die luistert naar wat gezegd of gespeeld wordt maar niet actief meedoet
Hij was alleen maar als toehoorder bij de vergadering aanwezig, hij had geen spreekrecht en ook geen stemrecht.
Er waren 700 toehoorders aanwezig tijdens het openluchtoptreden van de popmuzikant.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van toehoren met het achtervoegsel -der