toehoorder - Zelfstandignaamwoord
1. (communicatie) iemand die luistert naar wat gezegd of gespeeld wordt maar niet actief meedoet
♢ Hij was alleen maar als toehoorder bij de vergadering aanwezig, hij had geen spreekrecht en ook geen stemrecht.
♢ Er waren 700 toehoorders aanwezig tijdens het openluchtoptreden van de popmuzikant.
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van toehoren met het achtervoegsel -der
Gepubliceerd op 01-11-2017
toehoorder
betekenis & definitie