Wat is de betekenis van toehoorder?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

toehoorder

[b]iemand die toehoort; luisteraar. Meestal in toepassing op iemand die naar een lezing, voordracht of muziekuitvoering luistert. Iemand die bv. naar de radio luistert, wordt doorgaans luisteraar genoemd.[/b] Voorbeelden: Een trompettist kan in zijn eentje in een vallei tussen de bergen 'Il Silenzio' spelen en de toehoorde...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

toehoorder

toehoorder - Zelfstandignaamwoord 1. (communicatie) iemand die luistert naar wat gezegd of gespeeld wordt maar niet actief meedoet Hij was alleen maar als toehoorder bij de vergadering aanwezig, hij had geen spreekrecht en ook geen stemrecht. Er waren 700 toe...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

toehoorder

toehoorder - zelfstandig naamwoord uitspraak: toe-hoor-der 1. iemand die ergens naar luistert ♢ er waren wel 100 toehoorders bij zijn lezing Zelfstandig naamwoord: toe-hoor-der de toehoorder ...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Toehoorder

s., (ta)hearder, (ta)harker.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Toehoorder

m. (-s), 1. die toehoort, die luistert; als aanspreekvorm: zeer geachte toehoorders; 2. iem. die enkele lessen van een volledige cursus volgt: behalve de studenten waren er ook zestien toehoorders ingeschreven voor de cursus.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

toehoorder

m. toehoorders (iem., die toehoort of luistert): de toehoorders waren getroffen

2024-04-27
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Toehoorder

1) diplomatiek vertegenwoordiger op internationale bijeenkomsten, die echter niet a/d besprekingen deel neemt en ook geen stem heeft; 2) leerling eener middelbare school, die niet alle lessen meemaakt; 3) student a/e universiteit, die enkele colleges volgt, doch niet m/h doel een titel te verwerven.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

toehoorder

('toe) m. (-s) 1. Algm. hij die toehoort. Syn. hoorder. 2. Inz. a. aanwezige: al de -s waren getroffen. b. hij die lessen volgt, maar geen eksamen aflegt. c. niet stemhebbend diplomatiek vertegenwoordiger.