sterk - Bijvoeglijk naamwoord
1. beschikkend over kracht of vaardigheid
♢ Het was een sterke kerel die de biels optilde.
2. een grote concentratie van iets bevattend
♢ Een sterke oplossing.
♢ Van een sterke drank wordt je snel dronken.
3. zo opvallend dat het aan het ongelooflijke grenst
♢ Dat is een sterk verhaal.
sterk - Bijwoord
1. in sterke mate
♢ Dat is sterk overdreven!
sterk - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sterken
♢ Ik sterk
2. gebiedende wijs van sterken
♢ sterk!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sterken
♢ sterk je?
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: starc
Oudernederlands: stark
Germaans: *starkaz, *starkuz
Indo-Europees: *(s)terg-
Synoniemen
levenskrachtig
Antoniemen
zwak
Gepubliceerd op 02-11-2017
sterk
betekenis & definitie