Gepubliceerd op 04-12-2017

mangelen

betekenis & definitie

mangelen - Werkwoord
1. ontbreken, te kort schieten
2. (ov) ruilen, aan ruilhandel doen
3. (ov) door de mangel halen, met een mangel glad maken

mangelen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mangel (amandel).

Woordherkomst
[1] Ontleend aan het Duitse mangeln (ontbreken, mangelen).
[2] Volgens één hypothese de iteratieve vorm van mengen. De betekenis is dan verschoven van mengen over afwisselend gebruiken tot ruilen. Volgens een andere hypothese is het woord ontleend aan het Latijnse mango (slavenhandelaar).
[3] Afgeleid van mangel (in de eerste betekenis).
[zelfstandig naamwoord] van Jiddisch (vernederlandste vorm)

Synoniemen
mangels, mandlen

Verwante begrippen
kesause mangelen