mangel - Zelfstandignaamwoord
1. (gereedschap) een werktuig met twee tegen elkaar draaiende rollen om wasgoed tegelijk glad te strijken en er het vocht uit te persen
2. (plantkunde) mangelwortel
3. in mangel; in ruil
mangel - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) gebrek, fout
2. (verouderd) gebrek (aan iets), ontbreken (aan iets)
3. (verouderd) tekortkoming
mangel - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd), (informeel), (plantkunde) amandel
mangel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mangelen
♢ Ik mangel
2. gebiedende wijs van mangelen
♢ mangel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mangelen
♢ mangel je?
Woordherkomst
(m):
*[1] Ontleend aan het Duitse Mangel (kledingpers, slingertuig), dat zelf via het Middeleeuws-Latijnse manganum teruggaat op het Oudgriekse μάγγανον (slingertuig voor stenen). Het 16de-eeuwse woord manganeel gaat terug op dezelfde oorsprong.
*[2] Verkort uit het Duitse Mangelwurzel.
*[3] Afgeleid van mangelen (in de betekenis "ruilen").
(n): Mogelijk ontleend aan het Duitse Mangel (gebrek).
(f)/(m): Nederlandse nevenvorm van amandel.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
(iemand) door de mangel halen|(iemand) scherp bekritiseren of ondervragen
♦ num=1
(iemand) in de mangel nemen|het (iemand) in allerlei opzichten moeilijk maken
♦ num=2
bij mangel van|bij gebrek aan
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: