Wat is de betekenis van mangelen?

2023-09-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

mangelen

(19e eeuw) (Zaanstreek, Amsterdam, vero.) amandelen. Zie ook: kesouse* mangelen. • mangel, znw. m. Amandel. // Gebrande mangelen. Mag ik 'en mangeltje? - Evenzo te Amsterdam en elders in de Holl. spreektaal. (G.J. Boekenoogen en K. Woudt: De Zaanse volkstaal. 1821-1971) • .... en ze hadden maar wéér gepraat, en nog 'n koppi...

2023-09-26
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

mangelen

Het begrip mangelen heeft 2 verschillende betekenissen: 1) wasgoed kreukvrij maken. wasgoed met een mangel kreukvrij maken. 2) ontbreken. Slechts aangetroffen in de volgende verbindingen.

Direct toegang tot alle 17 resultaten over mangelen?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mangelen

mangelen - Werkwoord 1. ontbreken, te kort schieten 2. (ov) ruilen, aan ruilhandel doen 3. (ov) door de mangel halen, met een mangel glad maken mangelen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mangel (amandel). Woordherkomst [1] Ontleend aan het Duitse mangeln (ontbreken, mange...

2023-09-26
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Mangelen

Mangelen - een speler klem zetten.

2023-09-26
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

mangelen

(< amandelen), pindanoten; zie ook kersausies: Mijn oudste jongen, die met kokerleko, Cura^ausche mangelen en apenootjes bij den weg loopt, V. MAURIK5 86. Ze ... vernaschte een pond mangele onder elkander, JUL. DE VRIES 54.

2023-09-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

mangelen

(mangelde, gemangeld) ruilen, verwisselen.

2023-09-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Mangelen

1. ww door een mangel (1) halen. 2. [Du. mangeln] gebrek aan iets hebben; het mangelt hem aan gezond verstand.

2023-09-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Mangelen

ontbreken

2023-09-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

mangelen

I. In onpers. gebr.: ontbreken (aan -). Hoe zij de indruk heeft gelaten van een levendig, zelfs guitig, alleszins rechtschapen meisje, hoe het haar alleen mangelt aan beleefde manieren, TEIRLINCK 1952, 1, 122. Ik had beslist aanleg, het mangelde me niet aan temperament en ik moet ten slotte een van haar beste leerlingen geweest zijn, BOSSCHAERTS 1...

2023-09-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mangelen

v., mangelje.

2023-09-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mangelen

(mangelde, heeft gemangeld), 1. ontbreken, afwezig zijn: het mangelt hem aan geld; het mangeld hem aan voorstellingsvermogen; 2. door middel van een mangel gladmaken; 3. (Zuidn.) ruilen, verwisselen.

2023-09-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Mangelen

met houten of metalen walsen weefsels glad en glanzend maken; in wasserijen: gewassen weefsels drogen over met vilt beklede geperforeerde rol.

2023-09-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mangelen

I. mangelde, heeft gemangeld; (met een mangel) gladmaken van linnen enz. II. mangelde, heeft gemangeld; ontbreken: het mangelt hem aan moed. III. mangelde, heeft gemangeld; Z.-N. ruilen.

2023-09-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mangelen

I ('mangələn) (mangelde, heeft gemangeld) [ ~mengelen] ruilen, verwisselen. II mangelen ('mangələn) (mangelde, heeft gemangeld) ontbreken, afwezig zijn : het mangelt hem aan geld, aan moed. III mangelen ('mangələn) (mangelde, heeft gemangeld) met de mangel gladmaken : linnen -.

2023-09-26
Encyclopaedie voor de huisvrouw

Vrouwenrubriek Algemeen Handelsblad (1928)

Mangelen

Wie waschgoed moet gaan mangelen, houde de volgende voorschriften in acht: 1°. Zie na, of er goed bij is, waaraan iets kapot is. 2°. Vocht het goed in, daar vochtig goed gemakkelijker gerekt en gemangeld kan worden dan droog. 3°. Vocht echter zoo spaarzaam mogelijk, daar anders na het mangelen de verschillende stuks waschgoed weer gedro...

2023-09-26
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Mangelen

zie Amandelen.

2023-09-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mangelen

Het begrip mangelen heeft 3 verschillende betekenissen: 1. mangelen - MANGELEN, (mangelde, heeft gemangeld), ontbreken, afwezig zijn het mangelt hem aan geld; het mangelt hem aan voorstellingsvermogen. 2. mangelen - MANGELEN, (mangelde, heeft gemangeld), door middel van een mangel gladmaken. 3. mangelen - MANGELEN, (mangelde, heeft gemangeld), ru...