1 maal - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) tijdstip, tijd (vooral in samenstellingen en afleidingen)
2. telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt
♢ Dit was de tweede maal dat zijn pet werd afgeblazen door de wind.
2 maal - Zelfstandignaamwoord
1. de handeling van eten zoals die dagelijks op geregelde tijden plaatsvindt
♢ Elke avond stond er weer een heerlijk maal klaar.
3 maal - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) merkteken, vlek
4 maal - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) geërfde. markgenoot
* gemaal
* maalboom
* maalschap
* maalstede
5 maal - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) koe van anderhalf tot twee jaar, die nog niet heeft gekalfd
6 maal - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) zak, tas
maal - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van malen
♢ Ik maal
2. gebiedende wijs van malen
♢ maal!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van malen
♢ maal je?
Synoniemen
keer
maaltijd
vaars
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: