Gepubliceerd op 04-12-2017

knutselaar

betekenis & definitie

knutselaar - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die knutselt
Als het aan Rolf Hut ligt maak je iets veel en veel leukers: „Niet iets moois, maar iets geweldigs dat echt werkt” – zoals een hond met lichtgevende ogen. Rolf is een wetenschappelijk onderzoeker, die in het dagelijks leven meetapparatuur bouwt. Maar hij is ook een handige knutselaar, die heel graag surprises maakt met technische snufjes.
2. iemand die iets niet goed kan doen

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van knutselen met het achtervoegsel -aar

Synoniemen
[1] hobbyist, klusser, sleuteraar
[2] prutser, futselaar