Gepubliceerd op 04-12-2017

kletser

betekenis & definitie

kletser - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die veel en nodeloos praat
Bianca van der Schoot en Suzan Bogaerdt, bekend als tv-presentatrices van Villa Achterwerk (VPRO), spelen in de komische mime-voorstelling Klem twee schoonzwemsters. Gevangen in hun te strakke badpakken en badmutsen proberen de twee toch nog sierlijk en spontaan te lijken. De kibbelende synchroonzwemsters willen opgaan in elkaar, maar ze willen ook zichzelf blijven. De een is een vrolijke kletser; de ander is serieus en trekt zich liever terug.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van kletsen met het achtervoegsel -er

Synoniemen
leuteraar, wauwelaar, kwekker, kwebbelaar, babbelaar, babbelkous, keuvelaar, klets, ouwehoer, praatjesmaker, veelprater, zwamneus, ratel, kletsmajoor, kakel, kletskous, kletskont