Gepubliceerd op 04-12-2017

kans

betekenis & definitie

kans - Zelfstandignaamwoord
1. de mogelijkheid dat er iets gaat gebeuren
De kans daarop is werkelijk 0,0 procent!
2. een mooie gelegenheid
Dit is je kans!

kans - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kan

Woordherkomst
Komt van het (vulgaire) Latijnse woord cadens. Het Franse chance (en ook in Duits en Engels) vertoont de palatellisatie van c -> ch. Het Nederlands heeft het woord waarschijnlijk zeer vroeg ontleend, vandaar de k.

Synoniemen
[2] bof, buitenkansje, geluk, gelukje, koopje, mazzel, meevaller, tref, zwijn

Verwante begrippen
kannen