Wat is de betekenis van tref?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tref

tref - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treffen ♢ Ik tref 2. gebiedende wijs van treffen tref! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treffen tref je?

2024-03-29
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Tref

Het zelfstandige naamwoord tref, waarvan geen meervoud bestaat-men kan wel zeggen: wat een tref, maar niet: wat een boel treffen-werd vroeger vooral gebruikt in de uitdrukking: een man van tref en van eer voor: een voortreffelijk man. Het woord hoort bij het werkwoord treffen: raken, ook: raken zonder opzet, vallen op, ten deel vallen, aandacht tre...

2024-03-29
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Tref

andere benaming voor → Trabes of Reese.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tref

getref, raak; bereik; (goed) lyk; geluk; oorkom; ontroer; opval; raakloop; aangaan; reël.