Gepubliceerd op 04-12-2017

hooglopend

betekenis & definitie

hooglopend - Bijvoeglijk naamwoord
1. van een conflict dat de emoties steeds heviger worden
Op het moment dat De Beaufort deze brief schreef, waren Juliana en Stikker verwikkeld in een hooglopend conflict over de redevoeringen die zij in Amerika zou houden, een conflict waarin de minister zijn tegenspeelster zonder twijfel 'obstinaat' vond.
De vaste oppas is dik, ruikt niet lekker en het eten dat ze ons voorzet vind ik afschuwelijk. Met mijn vader kan ze het al direct absoluut niet vinden. Zo'n gezette, burgerlijke mevrouw met een Twents accent is niets voor hem. Op een avond gebeurt er iets wat ik niet precies begrijp, ik weet alleen dat de mevrouw iets zegt dat Pappa razend maakt. Ze krijgen hooglopende ruzie en Pappa beveelt haar op staande voet het huis te verlaten.

Woordherkomst
samenstelling van hoog en Naamwoord van handeling lopen

Synoniemen
hoogoplopend