krib
(17e eeuw) (oorspr. sold.) (verplaatsbaar) bed. • Kotje, krib: bed. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel I. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1914) • „Niemand weet dus waar we zijn, behalve Mickey en dat andere knaapje maar dooie menschen spreken niet! ! Ha ha ha haaaaaaa ! ! !" Sergeant Donder...