Gepubliceerd op 04-12-2017

grens

betekenis & definitie

grens - Zelfstandignaamwoord
1. een al dan niet denkbeeldige scheidingslijn
. De grens tussen twee stroomgebieden.
2. de raaklijn tussen twee landen
Als we geluk hebben kunnen we morgen de Poolse grens bereiken.
3. (figuurlijk) uiterste mate (bijv. waarin men zich iets kan veroorloven)
Met deze acties is wat mij betreft de grens bereikt.

grens - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grenzen
♢ Ik grens
2. gebiedende wijs van grenzen
grens!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grenzen
grens je?

Woordherkomst
Via het Duitse Grenze van het Poolse granica.

Synoniemen
[3] limiet, schreef