Gepubliceerd op 04-12-2017

grasmaand

betekenis & definitie

grasmaand - Zelfstandignaamwoord
1. vierde maand van het kalenderjaar

Woordherkomst
van Middelnederlands grasmaent; cognaat met Zweeds gräsmånad; samenstelling van gras en maand, omdat rond die tijd het nieuwe gras opschiet

Synoniemen
april