Wat is de betekenis van grasmaand?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grasmaand

grasmaand - Zelfstandignaamwoord 1. vierde maand van het kalenderjaar Woordherkomst van Middelnederlands grasmaent; cognaat met Zweeds gräsmånad; samenstelling van gras en maand, omdat rond die tijd het nieuwe gras opschiet Synoniemen april

2024-04-18
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Grasmaand

is een andere naam voor April.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grasmaand

v., de maand waarin het nieuwe gras uitspruit, April.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Grasmaand

v. (April).

2024-04-18
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Grasmaand

Grasmaand - → April.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grasmaand

v. (-en) maand april, waarin het gras ontspruit.

2024-04-18
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Grasmaand

Grasmaand - of April, zie KALENDER.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grasmaand

v./m., →april.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Grasmaand

zie April.