extern - Bijvoeglijk naamwoord
1. (medisch) uitwendig
2. van buiten afkomstig zijn
♢ De ziekte was extern zichtbaar door verkleuring van de huid.
3. niet ingebouwd
♢ Ik gebruik een externe hardeschijf voor een reservekopie van mijn bestanden
4. uitwonend
♢ Hij was een externe leerling die niet in de kostschool woonde.
Woordherkomst
Ontleend aan het Franse externe.
Antoniemen
intern
Verwante begrippen
externe
Gepubliceerd op 14-11-2017
extern
betekenis & definitie