afkomstig - Bijvoeglijk naamwoord
1. komende van/uit
♢ Hij is afkomstig uit Polen
♢ Hij is afkomstig uit zijn huis en gaat naar zijn werk.
Woordherkomst
afgeleid van afkomst met het achtervoegsel -ig
Uitdrukkingen en gezegden
♦ afkomstig zijn