erger - Bijvoeglijk naamwoord
1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van erg
erger - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ergeren
♢ Ik erger
2. gebiedende wijs van ergeren
♢ erger!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ergeren
♢ erger je?
Woordherkomst
erg met het achtervoegsel -er
Uitdrukkingen en gezegden
♦ Van kwaad tot erger komen/vervallen
Steeds erger worden
Verwante begrippen
slechter
Gepubliceerd op 14-11-2017
erger
betekenis & definitie