Gepubliceerd op 13-11-2017

drukken

betekenis & definitie

drukken - Werkwoord
1. (inerg) kracht uitoefenen op
Door te drukken tegen de deur zal deze opengaan.
2. (inerg) poepen
De jongen moest nodig drukken.
3. (ov) verkort voor afdrukken
Wil je die folders al laten drukken?
4. (ditr) iemand iets in de handen ~: iemand iets geven of hij nu wil of niet
Vandaag kreeg ik een agenda in mijn handen gedrukt.
5. met je vinger ergens op duwen
Hij drukte met zijn wijsvinger op de drukknop van de bel.

drukken - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord druk