drukken - Werkwoord
1. (inerg) kracht uitoefenen op
♢ Door te drukken tegen de deur zal deze opengaan.
2. (inerg) poepen
♢ De jongen moest nodig drukken.
3. (ov) verkort voor afdrukken
♢ Wil je die folders al laten drukken?
4. (ditr) iemand iets in de handen ~: iemand iets geven of hij nu wil of niet
♢ Vandaag kreeg ik een agenda in mijn handen gedrukt.
5. met je vinger ergens op duwen
♢ Hij drukte met zijn wijsvinger op de drukknop van de bel.
drukken - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord druk
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: