druk - Zelfstandignaamwoord
1. (natuurkunde) pressie, kracht die over een oppervlakte uitgeoefend wordt
2. situatie dat iets of iemand je tot iets dwingt
3. keer dat iets gedrukt is
druk - Bijvoeglijk naamwoord
1. weinig tijd hebbend
♢ Hij kan dit weekend niet komen want hij is druk.
2. weinig tijd latend
♢ Hij heeft een drukke baan.
3. zich onrustig gedragend
♢ Hij is de hele dag al heel druk, volgens mij heeft hij nog geen twee minuten stilgezeten.
4. met veel mensen, veel verkeer of grote bedrijvigheid
♢ Het is erg lastig om deze drukke straat over te steken.
druk - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drukken
♢ Ik druk
2. gebiedende wijs van drukken
♢ druk!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drukken
♢ druk je?
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=2
iemand onder druk zetten |iemand proberen te dwingen om iets te doen
♦ num=2
onder druk staan|gedwongen worden snel maatregelen te nemen
♦ num=2
op iemand druk uitoefenen |iemand proberen te dwingen om iets te doen
Gepubliceerd op 13-11-2017
druk
betekenis & definitie