druilen - Werkwoord
1. absoluut in halfslapende toestand, op lusteloze wijze zijn, soezen, suffen
2. absoluut (verouderd) langzaam handelen of spreken, traag zijn
3. (onpr) regenachtig zijn, op lusteloze wijze regenen
druilen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord druil
Synoniemen
[1] dutten, sluimeren
Verwante begrippen
[2] motten, motregenen
Gepubliceerd op 19-10-2017
druilen
betekenis & definitie