Wat is de betekenis van absoluut?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

absoluut

Het begrip absoluut heeft 7 verschillende betekenissen: 1) niet betrekkelijk. niet betrekkelijk; van geen samenhang afhankelijk. 2) volstrekt. het genoemde ten volle of onvoorwaardelijk zijnd; volkomen; volstrekt; helemaal. 3) beslist. in elk geval; beslist; per se; stellig. 4) onbeperkt. met geen anderen gedeeld, aan...

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

absoluut

(1999) (jeugd) als stopwoord zonder echte betekenis. • Absoluut! Stopwoord. Mag tegenwoordig aan het einde van elke zin. (De Morgen, 24/02/1999)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

absoluut

absoluut - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet beschouwd in betrekking tot iets soortgelijks De absolute bevolking was laag. 2. volledig, volkomen De aanwezige alcohol was absoluut helemaal verdampt. 3. beslist, zeker Er i...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

absoluut

absoluut - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ab-so-luut 1. door niets of niemand beperkt of gehinderd ♢ de president van dat land heeft het absolute gezag 1. een absolute vorst [niet gebonden aan we...

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Absoluut

afk. abs. [Lat. absolutus = lett.: losgemaakt] volstrekt in zichzelf, onbeperkt, volmaakt (God is het absolute Zijn); onafhankelijk (- monarch); zonder hulpmiddelen nodig te hebben (- gehoor); zonder betrekkingen (absolute film, iets-genomen); zonder beperkingen of voorwaarden (het is - waa...

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Absoluut

volkomen; onvermengd

2024-04-19
Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Absoluut

Zie idealisme.

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

absoluut

heeltemal, volkome.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Absoluut

volstrekt, onvoorwaardelijk, onbeperkt; — absolute meerderheid van stemmen: meer dan de helft der uitgebrachte stemmen.