dóórtrekken - Werkwoord
(scheidbaar)
1. (ov) een lijn verlengen.
♢ Deze weg is nu doorgetrokken tot over de grens.
2. ergatief zich door een gebied heen begeven.
♢ We zijn de gehele Sahara doorgetrokken''.
3. (ov) de inhoud van de stortbak van een toilet ledigen.
♢ Ik wilde doortrekken maar de stortbak werkt niet goed.
Woordherkomst
samenstelling van door(bijwoord) en trekken(werkwoord)
Gepubliceerd op 13-11-2017
doortrekken
betekenis & definitie