Wat is de betekenis van doortrekken?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

doortrekken

(2008) (luchtv.) zie citaat. • Doortrekken. Wanneer je in jouw werkgebied klaar bent met uitserveren, maar je collega verderop in het gangpad nog niet, help je de collega en trek je jouw trolley door naar het volgende werkgebied. Collegialiteit dus. (Geeri Bakker: Stewardess@work. 2008)

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

doortrekken

dóórtrekken - Werkwoord (scheidbaar) 1. (ov) een lijn verlengen. Deze weg is nu doorgetrokken tot over de grens. 2. ergatief zich door een gebied heen begeven. We zijn de gehele Sahara doorgetrokken''. 3. (ov) de inhoud van de stortbak v...

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

doortrekken

doortrekken - onregelmatig werkwoord uitspraak: door-trek-ken 1. met water schoonspoelen ♢ je moet de WC doortrekken Onregelmatig werkwoord: door-trek-ken ik trek door (... ik doortrek) ...

2024-04-29
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

doortrekken

doortrekken: een hoog tempo ontwikkelen en aanhouden.

2024-04-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

doortrekken

(onov ww; trok door; h. en is doorgetrokken) - een hoog tempo (op kop) zo lang mogelijk volhouden • Daarbij niet alleen heuvel op tempo rijden, maar ook 200 tot 400 meter daarna doortrekken en de snelheid opvoeren tot boven de 40 a 45 km per uur (afhankelijk van je trai- ningstoestand). (WIEAD)

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Doortrekken

v., trochlûke.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doortrekken

I. (trok door, heeft en is doorgetrokken), 1. voortgaan met trekken ; 2. verder trekken {gaan): de bende trok door; 3. naar een verder gelegen punt voortzetten, verlengen: trek die lijn door tot A. ; een weg, een straat doortrekken ; — de W. C. (eig. de trekker van de spoeling) doortrekken, de trekker neerhalen om de spoeling te doen werken...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

doortrekken

I. trok door, h. (ook i. in bet. 2) doorgetrokken (1 voortgaan met trekken; 2 marcheren door een land, een streek; op een tocht of mars gaan of komen door; 3 dringen door een laag; 4 door trekken doen breken; 5 de lijnen van een tekening of plaat natrekken; 6 verlengen); 1. hij trok al maar door, tot het touw brak; 2. de troepen zijn België d...