Gepubliceerd op 13-11-2017

do

betekenis & definitie

do - Zelfstandignaamwoord
1. (muziek) (Nederland) een bepaalde toon, die de grondtoon van een melodie aangeeft
De toonhoogte is wat lager dan gebruikelijk, toch noemen we de eerste drie trappen van de toonladder do-re-mi.
2. (muziek) (Vlaanderen) een toon van een bepaalde frequentie, die in andere systemen met C aangegeven wordt
Dit stuk staat in do mineur.

do - Zelfstandignaamwoord
1. (afkorting), (tijdrekening), (dag) donderdag, de vierde dag van de werkweek
Open: di, wo, do, vr; dicht: za, zo, ma.|Geopend op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag; gesloten op zaterdag, zondag en maandag.

Woordherkomst
(f)/(m) uit het Italiaans overgenomen wijziging van de vroegere benaming ut, als verwijzing naar Latijns Dominus of mogelijk ook naar de achternaam van de Italiaanse musicoloog Giovanni Battista Doni die in de 17e eeuw deze naamswijziging bedacht
(m) (verkorting) van het Nederlandse zelfstandige naamwoord donderdag

Verwante begrippen
re, mi, fa, sol, la, si
Zie ook
do.