Gepubliceerd op 13-11-2017

carnaval

betekenis & definitie

carnaval - Zelfstandignaamwoord
1. een volksfeest gedurende de vier dagen die aan de grote vasten voorafgaan waarop verkleedpartijen plaatsvinden
- Viert u eigenlijk carnaval?
- Ik ben carnavalvrij opgevoed, in een tijd waarin er nog geen televisie was. Pas later ben ik erachter gekomen dat in deze tijd van het jaar zich van de mensen die beneden de grote rivieren wonen een ontembare vrolijkheid meester maakt. Dit weekeinde is het weer zover. Ze trekken de allervrolijkste kleren aan, zetten een vrolijk masker op of beschilderen hun gezicht, gaan de straat op, vormen een optocht en beginnen te zingen en te hossen.

Woordherkomst
Afkomstig van het Latijnse carne vale (vaarwel aan het vlees).

Synoniemen
vastenavondfeest