brak - Zelfstandignaamwoord
1. een jachthond die gebruikt wordt voor de jacht op lopend wild
♢ Er zijn verschillende hondenrassen die als brakken gebruikt worden.
brak - Bijvoeglijk naamwoord
1. met een zoutgehalte dat tussen zout en zoet in ligt
♢ Die sloot bestaat uit brak water.
2. braak liggend
♢ De brakke grond kon worden gebruikt om huizen op te bouwen.
3. (informeel) onprettig voelend, flauw, met een kater
♢ Ik heb gisteren teveel gedronken en voel me nu brak.
brak - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van breken
♢Ik brak
♢Jij brak
♢Hij, zij, het brak
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: