boer - Zelfstandignaamwoord
1. (landbouw) (beroep) landbouwer, agrariër, landman
♢ In Groningen wonen rijke boeren op het Hoogeland.
2. door uitbreiding: iedereen die iets levert of produceert
♢ ik ga naar de patatboer, even een vette bek halen
3. (scheldwoord) persoon zonder of met weinig beschaving
♢ De supporters van PSV worden ook wel uitgescholden voor boeren.
4. speelkaart waarvan de waarde meestal tussen die van de 10 en de vrouw ligt
♢ Bij klaverjassen heet de troef-boer ook wel jas vandaar de term klaverjassen.
5. geluid dat wordt geproduceerd als lucht uit de maag via de slokdarm naar buiten komt
♢ De onbeschofte man liet een luide boer.
boer - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boeren
♢ Ik boer
2. gebiedende wijs van boeren
♢ boer!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boeren
♢ boer je?
Woordherkomst
Verwant aan bouwen en buur
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: