Gepubliceerd op 30-10-2017

boek

betekenis & definitie

boek - Zelfstandignaamwoord
1. een ingebonden bundel bedrukte of beschreven vellen papier
Als hij wat tijd voor zichzelf had, ging hij bijna altijd een boek lezen.
2. deel van een groter geschrift
3. boeken: de administratie
Het gestopte slachthuis Hilckmann moet de gemeente Nijmegen inzage geven in de boeken.

boek - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boeken
♢ Ik boek
2. gebiedende wijs van boeken
boek!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boeken
boek je?

Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: boec
Oudernederlands: buoc
Germaans: *bōks

Uitdrukkingen en gezegden
♦ Een gesloten boek zijn
ergens niets van begrijpen ofwel: ergens weinig/niets van weten
♦ een open boek zijn
heel helder en duidelijk zijn, zonder geheimen