Gepubliceerd op 30-10-2017

blok

betekenis & definitie

blok - Zelfstandignaamwoord
1. een vaak hoekig massief stuk materiaal
Het blok viel vanaf een redelijke hoogte op zijn teen.
2. (techniek), (scheepvaart) een draaischijf waaromheen een touw kan worden gevoerd om een goede trekrichting te verkrijgen of om de benodigde trekkracht op het touw te verminderen, katrol
Een takel kan uit één of meerdere blokken zijn samengesteld.
3. (muziekinstrument) een onderdeel dat de buis van een eindgeblazen fluit afsluit en een luchtkanaal openlaat dat gericht is op het labium, de lip
Het verwijderen en het weer plaatsen van het blok is een karweitje voor de vakman.
4. samenvoeging van een verzameling gelijksoortige elementen bijv. huizenblok
In Urk is vrijdagavond blok van zes woningen deels verwoest, deels beschadigd door twee gasexplosies.
5. (informatica) een fysiek record dat ontstaat door samenvoeging van gelijksoortige logische records
6. (politiek) verzameling gelijksoortig denkende partijen bijv. handelsblok, machtsblok
“In het versplinterde veld van een volgende kabinetsformatie zouden PvdA en GroenLinks een krachtig blok kunnen vormen waar je voor een coalitie niet snel omheen kunt.”
7. aaneengesloten periode die besteed wordt aan één zaak
Wel snapte ik deze keer beter wat ze van me wilden. Ik leek meer gewend aan de vraagstelling. Ik heb vorig blok ook een vak gevolgd over tekstanalyse, misschien kan ik daarom nu beter hoofdzaken van bijzaken scheiden. Ik sloeg de belangrijke dingen deze keer gelijk op in m’n hoofd.

blok - Zelfstandignaamwoord
1. (sport) volleybal: verhinderen dat de tegenstander de bal hard over het net slaat door op dat punt met gestrekte armen en handen op te springen
Alleen voorspelers mogen een blok voltooien, maar op het moment van het balcontact moet een gedeelte van het lichaam hoger zijn dan de bovenkant van het net.
2. (wikitaal) aanpassing van de registratie van iemand die zich bij het bewerken van een wiki ongewenst gedraagt zodat deze geen nieuwe bewerkingen meer kan doen
Indien de meerderheid van de stemmen is uitgebracht voor handhaving van een blok, dan wordt het kortste blok opgelegd waarvoor het totaal van de stemmen voor dat blok, voor een korter blok of voor geheel opheffen van het blok, minimaal de helft van het totaal aantal uitgebrachte stemmen bedraagt.

blok - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blokken
♢ Ik blok
2. gebiedende wijs van blokken
blok!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blokken
blok je?

Woordherkomst
van het Engelse woord block "blokkeren"

Uitdrukkingen en gezegden
♦ een blok aan iemands been
wat een grote hinder voor iemand is
♦ iemand voor het blok zetten
iemand dwingen een keuze te maken
♦ als een blok voor iemand vallen
verliefd op iemand worden

Synoniemen
[1] balk
[2] katrol
dobbelsteen, houtblok, Kanton, klontje, kubus
[2] bewerkingsblokkade

Verwante begrippen
[1] brok, houtzagerij, klomp, [2] hijskraan, lift, takel