blanco - Bijvoeglijk naamwoord
1. wel stemmen maar geen keuze maken
♢ Hij stemde blanco
2. leeg, wit
♢ - Hij had een blanco vel papier voor zich
♢ - De voorstellen omvatten onder meer loonbevriezing, meer pensioenrisico, afschaffing van ouderendagen en meer uitzendkrachten. FNV-bestuurder Jan van den Brink: „We praten niet voordat dit plan van tafel is. Het overleg moet weer blanco beginnen.” Een volgende actie staat gepland voor 1 juni, op Schiphol.
Gepubliceerd op 30-10-2017
blanco
betekenis & definitie