geen - Lidwoord
1. ontkennend onbepaald lidwoord tegenovergestelde van één, niet een
♢ Dit is geen webstek met winstbejag.
2. ontkennend onbepaald lidwoord tegenovergestelde van een onbepaald meervoud of onbepaalde hoeveelheid, niet
♢ Met deze schoenen kun je geen bergen beklimmen.
♢ Er zit geen suiker in de koffie
3. ontkennend bepaald lidwoord: niet, niet de, niet het
♢ Hij zou geen paus worden.
4. nog geen: nu niets maar later wel
♢ Ik heb nog geen huis gevonden in de stad waar ik nu werk, maar ik ben hard op zoek en zal er heus nog wel een vinden.
geen - Hoofdtelwoord
1. niet één, nul
♢ Eergisteren zaten er nog vier kuikens in het nest, gisteren één en vandaag geen.
geen - Onbepaald voornaamwoord
1. niemand
♢ Ik heb het alle deskundigen gevraagd, maar geen weet het antwoord.
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: gheen, ghene
Oudernederlands: gēn
Germaans: *jainaz
Gepubliceerd op 14-11-2017
geen
betekenis & definitie