bekken - Zelfstandignaamwoord
1. een vrij ondiepe maar brede ronde schaal
2. (anatomie) het gebeente tussen beide heupen
♢ Mensen hebben een nauw bekken en dat kan bij de geboorte van een kind een groot probleem zijn.
3. (muziekinstrument) een slaginstrument bestaande uit een metalen schaalvormige voorwerp
♢ Bekkens worden los gebruikt maar ook per twee tegen elkaar geslagen.
4. (geologie) (aardrijkskunde) glooiende laagte, bodeminzinking, stroomgebied
bekken - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bek
bekken - Werkwoord
1. op een enthousiaste manier zoenen
♢ Pieter stond in de hoek te bekken met die blondine.
2. goed in de mond liggen
♢ Die titel bekt niet lekker en kan beter veranderd worden.
Zie ook
Becken
Gepubliceerd op 10-11-2017
bekken
betekenis & definitie