Gepubliceerd op 31-10-2017

angstig

betekenis & definitie

angstig - Bijvoeglijk naamwoord
1. vol van bange gevoelens
We hebben zo iets angstigs beleefd! We werden bijna door een grote vrachtauto van de weg gedrukt.

Woordherkomst
afgeleid van angst met het achtervoegsel -ig

Verwante begrippen
bang, bangelijk, beangst, vreesachtig, bevreesd