(alleen onbep. wijs) - discipline binnen het wielrennen waarbij de renner individueel of in teams van twee, vier of zes fietsers ter beoordeling door een jury gracieus uitgevoerde (verplichte, vrije) oefeningen (figuren) in acrobatische behendigheid en fietsbeheersing laat zien, bv. verschillende soorten (draai)sprongen terwijl de kunstwielrijder voor- of achteruitrijdt of op het achterwiel fietst, syn. kunstwielrijden, kunstrijden, figuurrijden.
• Van tevoren moet men aan de wedstrijdleiding (jury) aangeven welke oefeningen men gaat maken. Ook in deze tak van de wielersport zijn er diverse (leeftijds)klassen en categorieën en net als in het turnen geldt: hoe moeilijken de oefening (figuren) en uitvoering daarvan, hoe meer punten het oplevert. (www.knwu.nl)
• De opgegeven lijst figuren moet gereden worden binnen een bepaalde tijd. Hoeveel figuren en hoeveel tijd hangt af van de categorie, en deze gaan naar leeftijd. Jongeren t/m 14 jaar moeten bv. 22 figuren binnen 5 minuten rijden en bij een duet 18 figuren in 5 minuten. (...) Het puntentotaal plus 200 is wat iemand voor een wedstrijd opgeeft en maximaal kan uitrijden. Tijdens het rijden van de kuur ofwel klas bekijken juryleden of er fouten gemaakt worden. Als dat zo is, wordt aftrek van punten gegeven, bijvoorbeeld 0,5 punt voor wiebelen, 2 punten bij een val, of 10%, 50% of 100% van de punten van een figuur als deze niet is afgemaakt. Vaak is het zo dat wanneer iemand valt 2 punten voor de val gerekend worden, plus 100% voor het figuur. Alle aftrek van het hele programma wordt door de jury van het opgegeven puntenaantal afgetrokken, en het gemiddelde van de juryleden telt als eindresultaat. Wie de meeste punten heeft, heeft uiteraard gewonnen. (www.kwvdeheidebloem.nl)
