Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Onteigening

betekenis & definitie

De wetgeving der koloniën Suriname en Curaçao spreekt van onteigening - gelijk die van het moederland - indien aan een bepaald iemand in afwijking van het gemeene, d.i. voor allen geldende, recht diens eigendom wordt ontnomen. De regeerings-reglementen van Curagao en Suriname (resp. in art. 139 en 118) bepalen, als in Nederland de grondwet, dat aldus niemand van zijn eigendom kan worden ontzet dan indien het algemeen nut dit vordert en tegen volledige schadeloosstelling, welk beginsel voor de kolonie Curaçao nader is uitgewerkt in de verordening opgenomen in het P.B. van 1887 no. 23, terwijl de regeling voor Suriname wordt gevonden

in het G.B. van 1904 no. 37. Hoewel beide klaarblijkelijk zijn geschreven met het oog op de onteigening van onroerend goed, is de onteigening van roerend goed nergens verboden.

In hoofdzaken bevat de Curaçaosche verordening (een getrouwe copie der nederlandsche wet van 1852) het volgende:

De onteigening, slechts mogelijk in het algemeen belang, kan plaats hebben ten name van bijzondere personen of vereenigingen, aan wie de uitvoering van het werk, dat onteigening vordert, is toegestaan. De verklaring van het algemeen nut geschiedt in den vorm eener verordening. Daarbij worden de aard en strekking, zoomede de hoofdpunten ter bepaling der algemeene richting van het werk aangewezen, en bij kanalen en wegen zooveel mogelijk de plaatsen, door welke zij zullen loopen. Tevoren is belanghebbenden de gelegenheid gegeven, naar aanleiding van de ter inzage liggende plannen en kaarten, hunne bezwaren schriftelijk aan den Gouverneur kenbaar te maken, alzoo zich uit te spreken over het algemeen belang van het te ondernemen werk; doch beroep tegen bedoelde verklaring is er niet. Nadat deze verklaring van het algemeen nut verordening is geworden, benoemt de Gouverneur eene commissie, teneinde de bezwaren van belanghebbenden met betrekking tot de aanwijzing der te onteigenen perceelen te hooren. Binnen acht maanden nadat deze commissie haar taak heeft volbracht, worden bij gouvernementsbeschikking de te onteigenen perceelen definitief aangewezen.

De beschikking wordt in de couranten gepubliceerd en daarenboven op de gebruikelijke wijze aan de ingezetenen bekend gemaakt. Alsnu is het de taak der onteigenende partij te pogen bij minnelijke overeenkomst den eigendom der aangewezen perceelen te verkrijgen, en eerst wanneer dit pogen vruchteloos blijkt, kan zij door den rechter de onteigening der perceelen laten uitspreken en het bedrag der schadeloosstelling doen vaststellen. Tot dit laatste benoemt eventueel de rechter, het Hof of de Raad van Justitie, onder welks rechtsgebied de goederen gelegen zijn, een of meer deskundigen in oneven getale, teneinde hem voor te lichten. De waarde van het te onteigenen goed wordt objectief geschat, zoodat met het belang, dat het goed speciaal voor den onteigende had, geen rekening mag worden gehouden. Het vonnis van onteigening vervalt, indien niet binnen zes maanden, nadat het in kracht van gewijsde is gegaan, de schadeloosstelling betaald is of, als de onteigende weigert deze aan te nemen, geconsigneerd. Na betaling of consigneering der schadeloosstelling kan de onteigenende partij op bevelschrift van den voorzitter van het Hof of den Raad van Justitie zich desnoods door middel van den sterken arm in het bezit der onteigende goederen doen stellen.

Het vonnis van onteigening wordt tegen overlegging van een duplicaat der kwitantie van betaalde schadeloosstelling of van een afschrift der presidiale beschikking, waarbij de inbezitneming wordt toegestaan, in de openbare registers overgeschreven, waardoor de eigendom van het onteigende goed overgaat op de onteigenende partij. De onteigende heeft het recht zijn goed bij den rechter terug te vorderen tegen betaling der waarde, indien tengevolge van oorzaken, welke de onteigenende bij machte was uit den weg te ruimen, niet binnen een jaar, nadat het vonnis onherroepelijk werd, met het werk is begonnen of de arbeid een jaar is gestaakt ofwel blijkbaar het werk niet tot stand zal komen.

Ter afwering eener gevreesde of tot het stuiten van den voortgang eener aanwezige besmetting kan uit krachte eener beschikking van den Gouverneur en wanneer het gevaar slechts voor een der eilanden buiten Curaçao is te duchten, van den Gezaghebber, worden onteigend. In zeer dringende gevallen kunnen zelfs de ambtenaren van het openbaar ministerie daartoe overgaan. Van besmetting verdachte goederen kunnen onmiddellijk in beslag worden genomen. De

schadevergoeding wordt, indien partijen het niet kunnen eens worden, bepaald door den kantonrechter. De eigendom gaat niet over op den onteigenende vóór de schadeloosstelling is betaald, althans geconsigneerd.

Wanneer in geval van oorlog of brand oogenblikkelijke inbezitneming volstrekt noodzakelijk wordt geacht, kan dit op last van de hoogste burgerlijke of militaire overheid, ter plaatse aanwezig, geschieden. De eigendom gaat dan onmiddellijk over op dengene, in wiens naam de inbezitneming is geschied. De schadevergoeding wordt ook hier door den rechter bepaald, wanneer partijen het niet kunnen eens worden. Wanneer het goed niet langer voor het beoogde doel noodig is en er nog geen drie jaren sinds de onteigening zijn verloopen, is de onteigende bij voorkeur gerechtigd het goed tegen taxatie terug te nemen.

De verordening van Suriname wijkt in hoofdlijn belangrijk af van de nederlandsche wet op de onteigening en bepaalt:

Nadat belanghebbenden gelegenheid is gegeven de plannen en teekeningen voor het tot stand te brengen werk in te zien en hunne bezwaren tegen het werk als zoodanig zoowel als tegen de wijze van uitvoering schriftelijk bij den Gouverneur in te brengen, en mondeling desgewenscht het geopperde toe te lichten, wordt bij koloniale verordening, aanwijzende aard, strekking en de hoofdpunten ter bepaling van de richting van het werk, het algemeen nut verklaard. Daarna wordt bij besluit van den Gouverneur, de Raad van Bestuur gehoord, de onteigening der in dat besluit nauwkeurig te noemen perceelen uitgesproken, hetgeen binnen één jaar, nadat het algemeen nut van het tot stand te brengen werk is verklaard, moet geschieden. Dit besluit strekt den onteigenende tot titel en wordt overgeschreven in de openbare registers tegen overlegging der kwitantie van betaalde, of bewijs der verzekerde schadeloosstelling. Binnen veertien dagen na het in werking treden van bovenbedoeld besluit moet de onteigenende partij een aanbod doen voor de te betalen schadeloosstelling. (Tegen consignatie van dit aanbod is aan het gouvernement vergund zich zoo noodig onmiddellijk in het bezit van het onteigende goed te stellen). Kunnen partijen het over het bedrag der schadeloosstelling niet eens worden dan wordt dit door den kantonrechter vastgesteld, met beroep op het Hof van Justitie. Onteigenen doet de rechter alzoo in Suriname niet.

Bij de procedure om tot vaststelling van het bedrag der schadeloosstelling te komen worden soortgelijke regelen gevolgd als in Curaçao van kracht zijn. Wanneer het noodzakelijk blijkt, kan de onteigenende partij, die harerzijds hare verplichtingen nakwam, zich op een bevelschrift van den president van het Hof van Justitie desnoods met den sterken arm het bezit der onteigende goederen verschaffen en ook hier zal het goed bij voorkeur aan den onteigende tegen taxatie worden terug gegeven, wanneer de eigendom voor den onteigenende niet meer van belang is.

In geval van brand, watersnood, oorlog of oorlogsgevaar en oproer is de hoogste burgerlijke of militaire overheid, ter plaatse aanwezig, tot oogenblikkelijke inbezitneming bevoegd. De eigendom gaat onmiddellijk over op dengene, in wiens naam de inbezitneming is geschied, vrij van alle lasten. Ten spoedigste wordt door bedoelde autoriteit, dus desnoods na de inbezitneming, een onteigeningsbesluit opgemaakt, dat alzoo enkel het gebeurde constateert.

Met het ontzetten uit den eigendom stelt de Surinaamsche verordening gelijk: het vestigen of opheffen van zakelijke rechten en het in gebruik nemen van iemands goed.

Aan de kolonie Suriname is bij G.B. 1855 no. 20 het recht voorbehouden op alle in allodialen eigendom en erfelijk bezit uit te geven gronden zoodanige wegen en kanalen aan te leggen, als zij noodig acht, zonder tot eenige vergoeding gehouden te zijn, terwijl in den model-grondbrief (te vinden G.B. 1821 no. 7) de Koning zich het recht heeft voorbehouden om ten algemeenen nutte tegen taxatie het uitgegeven land terug te nemen; waardoor onteigening eventueel overbodig zoude zijn.

Volgens de ook op de koloniën toepasselijke Octrooiwet (te vinden Cur. P.B. 1911 no. 9 en Sur. G.B. 1911 no. 24) kunnen octrooien - roerende zaken - worden onteigend, terwijl voorts nog in verschillende verordeningen tot bestrijding van besmetting en in enkele mijnwetten bepalingen betreffende onteigening zijn te vinden.

Eene bepaling, gelijk in de ordonnantie van Ned. Indie tot bescherming der inlandsche rechten wordt aangetroffen, zoekt men in de verordeningen van Suriname en Curaçao met betrekking tot de eventueele rechten van Indianen en Boschnegers, tevergeefs. (Zie M. de Muinck. Onteigening in de Nederlandsche Koloniën. Groningen, 1911).

M. de M.

< >