Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Eeden (Frederik Willem van)

betekenis & definitie

geb. te Haarlem 26 Oct. 1829 en aldaar overleden 4 Mei 1901, trad in 1859 op als secretaris der Ned. Maatsch. ter bevordering van Nijverheid.

In 1864 begon hij, volgens besluit der Maatschappij, een verzameling aan te leggen van koloniale producten, welke naar het Paviljoen overgebracht, in 1871 publiek museum, het ‘Koloniaal Museum’ te Haarlem, werd, dat zich snel ontwikkelde tot een belangrijke instelling, waarvan Van Eeden tot 1901 directeur bleef.Ook buiten het museum trachtte hij voortdurend in het belang der koloniën werkzaam te zijn. Hij werkte mede tot de tot stand-koming van den cultuurtuin te Paramaribo. (zie in Bulletin VIII van het kol. Museum zijn artikel ‘Een Rijks-Plantentuin in Suriname’ en in Bulletin X ‘De Cultuurtuin te Paramaribo’). Naar aanleiding van eene rede door wijlen den heer Julius E. Muller op 4 Juli 1895 in de Kol. Staten van Suriname gehouden, schreef Van Eeden in de Indische Mercuur van 18 Jan. 1896 een artikel getiteld ‘Een verwaarloosd Erfdeel’, ook opgenomen in Bulletin XII van het Museum (Maart 1896, herdrukt in 1908) waarbij een pakkend kaartje, aanduidende als één groote, donkere vlek het nog onbekende gebied van Suriname.

Zonder twijfel is dit geschrift ten goede gekomen aan het plan tot een wetenschappelijk onderzoek van Suriname, dat in 1900 een aanvang nam. Op zijn initiatief werd in 1899 in de nieuwgebouwde West-Indische afdeeling van het Museum de Nederl. W.I. Tentoonstelling gehouden. (zie zijn voorwoord in den Catalogus.) Het Van Eeden-fonds (zie aldaar) en de Van Eeden-val (in de Boven-Nickerie) zullen in Suriname zijn naam in herinnering houden. Hier is alleen besproken zijn werkzaamheid met betrekking tot de West-Indische koloniën. Voor zijn overigen zeer omvangrijken en veelzijdigen arbeid zie men zijne levensschetsen in Encycl. v.

Nederl. Indië, 1897. Deel I, blz. 481; De Holl. Revue, 1899, blz. 809 (door Fr. Netscher). Eigen Haard, 1901, blz. 325 (door M.

Greshoff); Tijdschr. v. Nijverheid, 1901, blz. 301 (door J.F.W. Conrad); De Levende Natuur, 1901, blz. 76 (door J. Staring); Nederl. Kruidk. Archief, 1901, blz. 540 (door L.

Vuyck); Bulletin No. 25 (1901) van het Kol. Museum, blz. 3 (door W.P. Groeneveldt (met uitvoerige necrologie en een lijst zijner geschriften en opstellen; Surinaamsche Almanak, 1902 (door Julius E. Muller).