Dit apengeslacht behoort tot de groote Z.-Amerikaansche Familie der Cebidae (zie SIMIAE) Zij gelden voor zeer bevattelijk, en hebben dan ook omvangrijke groote hersenen. Er komen in Suriname twee soorten voor: C. capucinus en C. apella, die wegens hun zwart kophaar, dat als een capuchon afsteekt tegen het geelachtige gezicht, Kapucijner-apen genoemd worden.
In Suriname zijn zij bekend als Kis-kissi; in Cayenne worden zij macaques genoemd; KAR. Mekoe; AROW. Foedi. Volgens A. Vosmaer dragen zij ook den naam Fluiter (Beschr. Amerik. Slinger-aap-soort, genaamd de Fluiter. Amst. 1770). Nu eens treft men hen aan in troepen van hoogstens een dertigtal, dan weder als afzonderlijke paartjes.
Zij zijn ongeveer zoo groot als een kat en door hun schuwheid moeielijk te benaderen. Zij leven van vruchten, vogeleieren, volgens sommigen ook van vogels. Als zij jong gevangen worden, kan men hen gemakkelijk temmen.