Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Bergendal

betekenis & definitie

Plantage aan de Boven Suriname, een van de oudste der kolonie, gelegen aan den voet van den 85 M. hoogen heuvel de Blauwe Berg, door Lord Willoughby, graaf van Parham, aangelegd en op de oudste kaarten Param Hill genoemd. (Op sommige oude kaarten ook Parnassusheuvel of berg). Oorspronkelijk een suikerplantage, werd deze op last van Willoughby in 1667 verwoest door diens zoon Henri, die den windsuikermolen in brand stak en alles, personeel zoowel als materieel, wegvoerde. (Zie Mulert's artikel inT.A.G.,XXX(1913), en James Rodway, Guiana: British, Dutch, and French.

London and Leipsic, 1912). Ten tijde van Mauricius behoorde de plantage aan de beruchte mevrouw Audra. (zie ald.) Later een zoogenaamde houtgrond geworden, is het sedert vele jaren in het bezit der Evang. Broedergemeente, die daar een kerk en school en een kleinen veestapel onderhoudt. Aan het woonhuis zijn nog de schietgaten te zien, dateerende uit den tijd toen men aanvallen der boschnegers moest afweren. Het negerdorp aan den voet van den heuvel, langs de rivier gelegen, is een verzameling armelijke huisjes, meerendeels op palen gebouwd in verband met de hooge waterstanden in den regentijd.Van den top van den jaarlijks kaal gebranden heuvel heeft men een zeldzaam mooi uitzicht over het eindelooze oerwoud en het zuidelijke bergland.

Een beschrijving van Bergendal met een dichterlijke ontboezeming gaf ook W.F. Margadant in zijn boek ‘Met de Adelborsten aan boord van de ‘“Aldebaran”’. 's-Grav. 1887.

Over de geologische gesteldheid van de plaats zie K. Martin, Geologische Studien ueber Niederl. West-Indien. Leiden 1888.

< >