Kompas - instrument waarmee de noordzuid-richting kan worden bepaald en, daarvan uitgaande, ook de andere windrichtingen. Men onderscheidt magnetische kompassen en gyrokompassen.
Het magnetisch kompas berust op het verschijnsel dat een vrij opgehangen magneetnaald, ten gevolge van het magnetisch veld rond de aarde, zich instelt in de magnetische noord-zuid-richting. In een magnetisch kompas is een aantal magneetnaalden bevestigd ondereen, in graden en/of streken verdeelde kompasroos, die op een pen kan draaien in een met glas afgedekte kompasketel. Deze is met een cardanusring opgehangen in het kompashuis of nachthuis, zodat het kompas bij alle normale bewegingen van het schip horizontaal kan blijven. Het nachthuis is meestal voorzien van een zwakke (niet verblindende) verlichting. Tevens is daarin ruimte voor compensatiemiddelen zoals staafmagneten, die de storende invloed van het eigen magnetisch veld, veroorzaakt door het scheepsijzer, moeten compenseren. Bij een vloeistofkompas is de ketel gevuld met vloeistof om trilling en snelle bewegingen van de kompasroos te dempen.
Op de binnenwand van de ketel is een dunne verticale streep aangebracht, de zeilstreep. Het kompas moet zo worden opgesteld dat een lijn door kompaspen en zeilstreep evenwijdig is aan de lengteas van het jacht. De magneetnaald richt zich naar het magnetische noorden. Deze richting komt op de meeste plaatsen op aarde niet overeen met het geografische noorden.
Het richtingsverschil tussen het magnetische en het geografische noorden heet de —y variatie. Bovendien kan het kompas afwijken ten gevolge van het aan boord aanwezige ijzer. Deze afwijking, de deviatie, wordt voor verschillende koersen opgegeven in de stuurtafel. Bij het gebruik van het magnetische kompas moet er telkens een correctie worden toegepast voor variatie en deviatie, samen de miswijzing genoemd.
Bij de opstelling van het magnetische kompas aan boord dient men erop te letten:
1. dat het zover mogelijk van het scheepsijzer vandaan komt ;
2. dat de roerganger het onder alle omstandigheden goed kan aflezen.
Zijn 1 en 2 niet verenigbaar, dan plaatst men wel een kompas in de mast, waarvan de stand elektrisch wordt overgebracht naar een dochterkompas op de stuurstand. → Compenseren.
Het gyro- of tolkompas werkt met een snel draaiende tol die, zodanig opgehangen dat de as alle standen kan aannemen, een bepaalde vaste stand inneemt en behoudt. Een gyrokompas is kostbaar, omvangrijk en gecompliceerd; het wordt alleen op zeer grote jachten toegepast. Ergens in het jacht staat dan het moederkompas, waar vandaan de aanwijzing elektrisch wordt overgebracht naar een of meer dochterkompassen.
Een peilkompas is een kompas dat voorzien is van een vizierpeiltoestel, dat op het dekglas kan draaien. Het vizier wordt op het te peilen object gericht; het is zodanig uitgevoerd dat men, schuin omlaag kijkend, op de kompasroos de peiling van het betreffende object kan aflezen.
Het handpeilkompas is een klein, makkelijk te hanteren peilkompas, speciaal voor gebruik op kleine vaartuigen. Er zijn verschillende uitvoeringen; veelal is op de rand van het kompas een prisma met een keep gemonteerd. Over de keep naar het te peilen object kijkend, ziet men in het prisma de graadverdeling van de kompasroos gespiegeld, waarop de peiling kan worden afgelezen. Bij gebruik van het handpeilkompas moet men wel rekening houden met de deviatie, die op verschillende plaatsen aan boord meestal niet gelijk is. Bij een zeiljacht moet speciaal rekening worden gehouden met de invloed de verstaging. Om op een stalen jacht nauwkeurig met het handpeilkompas te kunnen werken is het aan te bevelen voor verschillende plaatsen aan boord b.v. preekstoel, kuip, achterdek een stuurtafel op te stellen. → Pelorus.